Binnen je organisatie kunnen er drie overlegorganen bestaan:
Het CPBW wordt door sociale verkiezingen samengesteld in organisaties met minstens 50 werknemers. Binnen het CPBW bespreekt men zaken zoals welzijn op het werk, veiligheid,verbetering van de werkomgeving, milieuaspecten,… Via jaaractieplannen werkt het CPBW aan gepaste maatregelen rond al deze thema’s.
Telt een organisatie 100 werknemers dan wordt er een ondernemingsraad verkozen. De OR bestaat uit werkgevers- en vakbondsvertegenwoordigers. In de OR beslissen kunnen vakbondsafgevaardigden:
In de syndicale afvaardiging zijn de vakbondsmilitanten de spreekbuis van hun collega’s. Daar zien zij er op toe dat de sociale wetgeving nageleefd wordt. Ook bij individuele of collectieve conflicten kan deze afvaardiging tussenkomen. Is er geen CPBW of OR aanwezig binnen een organisatie dan neemt de syndicale afvaardiging deze taken over.
Is er binnen de organisatie geen vakbondsafvaardiging actief? Dan kan je je enkel wenden tot de vakbondssecretaris.
De vakbondsafgevaardigde of vakbondsmilitant, is het eerste aanspreekpunt van je vakbond. Een vakbondsafgevaardigde is steeds één van je collega’s die zich vrijwillig voor zijn of haar vakbond en collega’s inzet. Bij deze persoon kan je terecht met vragen over je tewerkstelling of sociale rechten. Weten ze zelf het antwoord op je vraag niet, dan verwijzen ze je door naar de juiste persoon. Kaart je een probleem op het werk aan, dan nemen zij dat mee naar het juiste overlegorgaan binnen de organisatie.